Over deze tool

Deze tool is ontwikkeld voor collectiehouders die videokunst uit hun collectie online beter toegankelijk willen maken. De instelling wil bijvoorbeeld fragmenten uit een videokunstwerk vertonen, of misschien zelfs de volledige collectie online beschikbaar maken. In de meeste gevallen kan dat niet zonder een aantal auteursrechtelijke zaken te hebben geregeld. Videokunst is een relatief jonge kunstvorm en op veruit de meeste kunstwerken is dan ook auteursrecht van toepassing. Met deze tool worden collectiehouders door de belangrijkste stappen geleid die gezet moeten worden. Daarbij staat het beoogde online gebruik van de videokunstwerken voorop.

Hoe werkt de tool?

De tool start bij de wensen van de collectiehouder en heeft vier ‘hoofdingangen’. Als collectiehouder moet je dus wel al een bepaald beeld hebben van wat je online met de videokunstcollectie wilt doen. Iedere ingang leidt naar een aantal concrete voorbeelden van toepassingen om videokunst beschikbaar te maken. Die voorbeelden zijn tot stand gekomen in samenspraak met collectiehouders en sluiten zoveel mogelijk aan bij de dagelijkse praktijk. Door een voorbeeldcasus aan te klikken, word je vervolgens langs alle relevante stappen geleid.

De tool werkt als een stappenplan dat alleen langs de stappen leidt die voor jouw casus belangrijk zijn. Via de navigatie rechtsboven is het mogelijk om de onderliggende stappenplannen ook rechtstreeks, dus zonder casus, te doorlopen. In alle gevallen is echter enig voorwerk vereist om de stappen soepel te kunnen doorlopen. Het is belangrijk om rechteninformatie (aankoopcontracten, licenties e.d.) over de videokunstwerken in kwestie bij de hand te hebben.

Vier hoofdingangen

1. Intern. Start hier als je videokunst alleen binnen de fysieke muren van je instelling (museum, archief) beschikbaar wilt maken voor het algemene publiek.

2. Eigen website. Start hier als je videokunst op de eigen website van je instelling beschikbaar wilt maken voor het algemene publiek. Bij eigen websites gaat het om websites die volledig in eigen beheer van de collectiehouder zijn. Het eigen YouTube-kanaal van een collectiehouder valt onder de categorie ‘externe websites’.

3. Externe website. Start hier als je videokunst beschikbaar wilt maken via een website die, of online kanaal dat niet van de eigen instelling is. Denk aan YouTube, Vimeo of de website van een andere instelling.

4. Eigen werk. Start hier als je aan de slag wilt met eigen registraties (video/foto) van videokunst. Het komt veel voor dat collectiehouders opnames maken van videokunstinstallaties die (fysiek) in de instelling staan of hebben gestaan. Ook bij zulke registraties moet rekening worden gehouden met auteursrechten.

Scope van de tool

De tool dekt uiteraard niet alle denkbare situaties. De belangrijkste uitgangspunten en afwegingen zijn:

1. Individueel videokunstwerk versus volledige collectie. De stappen hebben betrekking op individuele videokunstwerken uit een collectie, of op verzamelingen van videokunstwerken waarop de rechten op identieke wijze zijn geregeld. Veel collectiehouders zullen meerdere videokunstwerken gelijktijdig online beschikbaar willen maken. De rechten moeten dan voor ieder kunstwerk geregeld zijn.

2. Rechten op een videokunstwerk versus rechten op in het videokunstwerk gebruikte werken. De tool gaat ervan uit dat de kunstenaar of rechthebbende van een videokunstwerk de eventuele rechten van derden goed geregeld heeft. Wanneer een kunstenaar in een videokunstwerk bijvoorbeeld muziek van een ander gebruikt, dan heeft de kunstenaar daartoe toestemming nodig van de rechthebbende(n) op die muziek. In de praktijk zal dat niet altijd goed geregeld zijn, maar deze tool heeft op die situaties geen betrekking.

In de tool wordt een aantal keren verwezen naar de rol van collectieve beheersorganisaties of rechtenorganisaties. Daarvan zijn er in Nederland heel wat. Het zijn organisaties die namens auteursrechthebbenden rechten beheren, contracten met derden sluiten, vergoedingen innen, etc. Bij videokunst kan het voorkomen dat makers zijn aangesloten bij Pictoright, de collectieve beheersorganisatie voor visuele makers in Nederland.

3. Beperkte toegankelijkheid via technische beschermingsmaatregelen versus toegang voor iedereen. Sommige collectiehouders willen de beschikbaarheid van videokunst reguleren via technische beschermingsmaatregelen (bijvoorbeeld afgesloten omgevingen waar een inlognaam voor nodig is). In de praktijk horen dergelijke oplossingen meestal tot vormen van openbaar maken of verveelvoudigen, waarvoor expliciete toestemming vereist is. Ga er niet vanuit dat de regels anders zijn voor een afgesloten omgeving. De tool maakt dat onderscheid dan ook niet. Wel kan het zo zijn dat bij een kleiner publieksbereik eenvoudiger (of goedkoper) toestemming kan worden verkregen van de rechthebbende.

4. Lage kwaliteit versus hoge kwaliteit van online vertoning. Er wordt vaak aangenomen dat vertoning van een werk in lage resolutie aan minder regels is gebonden dan vertoning in hoge kwaliteit. Dat is niet het geval. Ook bij vertoning in lage kwaliteit geldt het auteursrecht. De tool maakt dan ook geen onderscheid in kwaliteit van vertoning. Bij videokunst geldt bovendien dat vertoning in lage kwaliteit over het algemeen als zeer onwenselijk wordt beschouwd omdat het ten koste gaat van de waarde van het werk.